zondag 24 mei 2015

Verwerkingsopdracht: 'Aslander'

Ik heb het boek Aslander gelezen, vernoemd naar de hoofdpersoon van het verhaal. Het gaat over een dominee die op vakantie wil gaan, maar juist minder rust vindt op het eiland van bestemming dan in zijn eigen land. Dit komt omdat er onlangs een onopgeloste moord is gepleegd. Het is geschreven door Rien van den Berg.

Spanning:

-Vermoedens, het boek is een detective, dus je krijgt door het boek heen een paar aanwijzen naar de dader van de moord die is gepleegd.

"Op de dag dat hij vermoord werd, bijvoorbeeld,
 was hij een kabelaansluiting aan het regelen voor UPC"

-Gevaarlijke situatie, eigenlijk is het moment dat deze manier van spanning plaatsvindt niet echt een gevaarlijk moment, maar de schrijver zet het zo op papier dat het eigenlijk spannender is dan het deel ervoor, over de moord.

"Dit is gekkenwerk,' hijgde Aslander bij de vuurtoren, Ze waren allebei bovengekomen, meer dood dan levend, en op de top braken ze. Mila leunde zwaar hijgend tegen een hekje, Aslander zat op zijn hurken, met zijn handen steun zoekend op de grond en met zijn hoofd tussen zijn armen. 'We stoppen ermee"

Hier zijn Aslander en een vrouw, die ook op het eiland op vakantie was, aan het hardlopen tegen elkaar. Ze zijn allebei fanatiek, maar uiteindelijk geven ze het op. Als je alleen het citaat zou lezen, lijkt het net of er een achtervolging is.

-Uitstellen, sommige hoofdstukken gaan over hoe het voor de vakantie was, in zijn gemeente in de kerk, en die zijn altijd geplaatst tussen de opbouw naar iets spannends, en de climax ervan. Dit stond me echter een beetje tegen.

-Onverwachte wending, ook al zijn de twists niet heel groot, ze geven wel een ander perspectief op de moord.

"Daniel van der Meulen is om het leven gebracht met een UPC-kabel. Ik dacht: emotie. Maar zo is het niet. Van der Meulen is vermoord met eigendommen van het bedrijf waarvoor hij werkte. Die tweede man...' 'Kadee' '... is vermoord met eigendom van het bedrijf waarvoor hij werkte, stroom namelijk. De man die we zoeken heeft zowel een conflict met UPC als met zijn stroomleverancier."

Thema en motief:

-Psychologische motieven, de hoofdpersoon kan steeds maar geen rust vinden, als hij denkt dat hij eindelijk even een dutje kan doen, is er weer een nieuwe aanwijzing naar de moordenaar. Hij raakt geïrriteerd erdoor, en dat zorgt dat je echt meeleeft met hem.
-Tijd- en ruimtemotieven, tijdens een verhaal is er een opbouw naar de bestemming, de moordenaar. Het is een zoektocht, en veel mensen van het eiland helpen mee met het zoeken. Er komen steeds weer mensen bij.
-Religieuze motieven, de hoofdstukken tussen spannende delen door gaan over een overleden man, een gemeentelid, maar niemand kent hem. Als de dominee een dienst heeft voorbereid voor zijn begrafenis komt alleen de organist opdagen. In de kerk is het hoofd van Jezus geschilderd, waar Aslander steeds aan moet denken op het eiland.
-Intrigemotieven, terwijl de moordenaar steeds dichterbij komt, gaan de helpende karakters ook steeds slimmer nadenken over hoe ze de moordenaar kunnen vinden.

Ruimte:

-Plaatsen, Je leest maar over twee plekken, over het eiland, en over de kerk in Den Haag, thuis.

-Ruimtebeschrijving, Omdat het boek maar weinig plaatsen bevat, zou je denken dat de omgeving goed beschreven wordt, maar daar ligt het aandachtspunt niet op, je moet totaal gericht zijn op wat er gebeurd, geen onnodige bijschriften.

-Functie, door de karige ruimtebeschrijving ga je meer denken aan wat er echt gebeurt in het boek, en niet aan de nutteloze informatie, die er alleen is om het verhaal langer en mooier te maken.

-Waardering, ik ben blij dat er weinig verteld is over de omgeving, zo blijf je bij het verhaal en hoef je geen 40 extra bladzijden te lezen, gevuld met semi-nuttige details.

vrijdag 3 april 2015

Verwerkingsopdracht 'Het Gouden Ei'

'Het Gouden Ei' is de naam van het boek dat ik heb gelezen, geschreven door Tim Krabbé, en ik wil er graag iets over vertellen.
Dit verhaal speelt zich af in meerdere tijden, en je kan niet goed opmaken uit de tekst wanneer het plaatsvindt. Een man, genaamd Rex, gaat met zijn vriendin, Saskia, op vakantie in Frankrijk. Onderweg komen ze langs een benzinestation. Ze weten nog niet dat hier iets ernstig mis zal gaan. Terwijl zij koffie gaat halen wacht hij bij de auto, het vreemde is dat zij spoorloos van de aardbodem is weggeveegd.


Blok 1:
Stelling 1:
'Het is een langdradig boek'

Ik vind het totaal geen langdradig boek. Het is geen lang boek, maar dat is eigenlijk een positief punt aan het boek. Aan het begin bevind je je direct in het motorische moment, want in de eerste 10 bladzijdes is Saskia al verdwenen.

'Hoe lang was ze eigenlijk al weg?
Dertien over half acht.'

Het boek was een in media res. Dit was echter niet storend en daardoor werd ik meteen al in het verhaal gezogen. Door de driftigheid van het boek kon je opmaken dat het een zeer spannend boek zou worden.

Stelling 2:
'Het verhaal zou langer mogen zijn'

Ook hier ben ik het niet mee eens, als het verhaal langer was zou je dingen vergeten die belangrijk zijn om de climax te begrijpen. Sommige stukken hadden langer mogen zijn dan andere.

'Iedereen was ongeveer even slecht 
en de meeste rally's werden vlug beslist door een belachelijke misser.'

In het tweede hoofdstuk was er een flashforward, want het gaat over de tijd na de verdwijning van Rex' vriendin. Ze is nog steeds niet gevonden en hij geeft de moed op. De overgang van een intensief stuk naar een heel rustig deel was wel wennen. Het ging over een plek in Zuid-Frankrijk, waar hij met zijn nieuwe vriendin is, en er zijn andere mensen bij uit Frankrijk. Rex en Lieneke, zijn aanstaand-verloofde, gaan badminton spelen tegen de Fransen. Het begint simpel, maar één potje duurde 2 bladzijden. Het ging erom dat als Rex zou winnen, dat hij met Lieneke zou trouwen.
Er komen wel gekke dingen voor in dit hoofdstuk, zoals het feit dat Saskia kijkt naar de wedstrijd.

'Misschien ga ik wel met haar trouwen,' zei Rex tegen Saskia die op haar knieën vanaf de zijlijn toekeek, haar rieten mand naast haar in het zand.'

Dit is een hallucinatie, omdat Rex haar nog niet uit zijn hoofd kan krijgen. Ze zit met haar rieten mand naast haar, omdat ze daarmee liep toen hij haar voor de laatste keer zag. Dit soort opmerkelijke dingen vind ik intrigerend, want het zet je aan het denken, en soms lees je er overheen.

Het hoofdstuk erna gaat een stuk terug in de tijd, naar de jeugd van Lemorne, een gekke jongen van 16. Hij zit op een hekje over een diep stuk heen. Hij denkt erover na wat er zou gebeuren als hij sprong.

'Hij zat anderhalf uur op de balustrade, denkend aan die tegenstrijdigheid en aan andere dingen, en sprong toen. Hij lag zes weken in een ziekenhuis, met een gebroken been en een dubbele armbreuk.'

Ik vind dat dit op een zeer goed bedachte wijze is geschreven, dit soort droge stukken komen wel meer voor in het boek, en uitsluitend bij Lemorne.

Stelling 3:
'Het einde was voorspelbaar'

Hier ben ik het wel mee eens, de laatste 10 bladzijden (1/6e deel van het boek) kon je eigenlijk al bedenken na de eerste twee zinnen ervan. Dit vond ik niet erg, omdat dan de rest van het verhaal niet zou kloppen, en zou het een wel héél gekke draai zijn.


Blok 2:
Het boek geeft een fantastische draai aan het begrip fragmentarisch vertellen.
Tot het eind heb je nog niet door wanneer welk hoofdstuk zich afspeelt, en in welke tijdsvolgorde het verhaal loopt. Je kan alle hoofdstukken anders opvatten dan ze eigenlijk zijn als je niet nauwkeurig leest. Elk hoofdstuk is in een andere tijd dan de vorige. Eerst is het in het heden, Saskia's verdwijning, dan de toekomst, Badminton en Lieneke, daarna het verre verleden, Lemorne's sprong, en dan weer in het heden. Je raakt hierdoor in de war, maar na de laatste bladzijde sla je het boek dicht, denk je erover na en verduidelijk je alles wat onduidelijk was.

Ook was er een duidelijk verschil tussen panoramisch- en scenisch vertellen.
Sommige delen, zoals het voorval met Saskia, waren zeer uitgebreid beschreven.
De dingen die Lemorne deed werden heel scenisch verteld.

'Lemorne pakte het pistool uit het dashboardkastje en stopte uit. Hij koos een van de jongens als eerste, en schoot hem dood.'

Die calamiteiten van hem zijn zo beschreven, dat het lijkt alsof het heel normaal is. De schrijver wilde de lezer niet laten denken dat het iets was dat goed was voorbereid. Een seconde voor de moord wist Lemorne nog niet eens wat hij zou gaan doen. Als zoiets, net zoals de sprong van het hek, groots en uitgebreid beschreven werd, zou het als effect hebben dat het lijkt alsof hij er echt goed over nagedacht had. Ik heb zelf een voorbeeld verzonnen waaraan je dit kan zien:

'Toen hij naar het 7 meter diepe dal keek duizelde het in zijn hoofd, zou hij zoiets overleven? Hij haalde zijn voeten van de onderste plank van het hek af en wreef in zijn handen. Hij sloot zijn ogen, duwde zichzelf van het hek af, en liet zich gaan. Het voelde als een eeuwigheid. De landing voelde als een stoel die achter hem vandaan getrokken werd zonder dat hij het merkte, en daarna hulpeloos rondgreep na de bemerking dat het zitvlak verdwenen was.'

Dit soort stukken zijn voorbeelden van vertraging, maar eigenlijk komen die niet echt in het boek voor, omdat het boek 60 bladzijdes bevat. Dat is ook de bedoeling van de schrijver geweest, anders herinner je de helft van het verhaal niet meer, maar dat zou juist wel moeten, omdat je dan na het boek erover na kan denken.


Blok 3:
De thriller speelt zich af in een meervoudige-vertelsituatie, want als het over Rex gaat in een hoofdstuk is het een ik-vertelsituatie, maar bij Lemorne weer niet. Dat geeft je echt het gevoel dat je Rex zelf bent. Het is aan het eind in de alwetende-vertelsituatie geschreven, want dan is het een beetje voorspelbaar. Wat er zo voorspelbaar is zoek je zelf maar uit!

-Hauke Boer