Opdracht 3
a. Welke facties zijn er?
-Zelfverloochening
-Eruditie
-Oprechtheid
-Vriendschap
-Onverschrokkenheid
b. Vertel over iedere factie wat je erover te weten bent gekomen.
-Zelfverloochening:
Mensen in deze factie denken niet aan zichzelf en helpen anderen, zoals de factielozen, graag.
Ze dragen grijze, onopvallende kleding, want met opvallende kleding denk je teveel aan jezelf
en dat hoort niet. Deze factie is de regerende factie maar Eruditie vindt dat zij beter de macht kunnen hebben. Het teken van deze factie is twee schuddende handen. Omdat ze goed met elkaar om willen gaan.
-Eruditie:
Eruditie zet wijsheid en geleerdheid bovenop. In deze factie zitten de wetenschappers van Chicago.
De leden dragen blauwe jassen omdat blauw voor betrouwbaarheid en kennis staat.
De mensen van Eruditie vinden dat zij de macht zouden moeten hebben, want je hebt kennis nodig om belangrijke beslissingen te maken en Eruditie heeft meer kennis dan Zelfverlooching, wat nu aan de macht is. Deze factie heeft een oog als teken wat staat voor leergierigheid.
-Oprechtheid:
Deze factie vindt dat je nooit mag liegen. Hierin zitten rechters en advocaten. Ze zijn altijd eerlijk en geven graag hun mening over iets. Vaak als ze het niet eens met iets zijn. Ze dragen geen kleurrijke kleren omdat ze het leven zwart-wit zien. Als teken heeft deze factie een weegschaal, wat staat voor het rechtssysteem.
-Vriendschap:
De mensen in Vriendschap wonen buiten de stad. Ze stellen rust, vertrouwen, vriendelijkheid en vergeving op prijs. Hun kleding is geel, rood en groen en niet formeel. In het boek wordt niet veel verteld over deze factie. Hun teken is een boom. Dat staat voor rust en vrede.
-Onverschrokkenheid:
Dit is de politie van Chicago. Iedereen in deze factie draagt zwart met rode, stoere kleding en heeft veel tattoos en piercings. Bij Onverschrokkenheid gaat moed en kracht voorop. Je moet durven gevaarlijke dingen te doen als je hierin wilt. Het teken is een vlam omdat het gevaarlijk is en de mensen die in deze factie zitten van gevaarlijke dingen houden.
c. Tot welke facties horen of hoorden de belangrijkste personen in dit boek?
Beatrice Prior: Eerst Zelfverloochening
Nu Onverschrokkenheid
Caleb Prior: Eerst Zelfverloochening
Nu Eruditie
Tobias: Onverschrokkenheid
Christina: Eerst Oprechtheid
Nu Onverschrokkenheid
Will: Eerst Eruditie
Nu Onverschrokkenheid
Al: Eerst Oprechtheid
Nu Onverschrokkenheid
Jeanine: Eruditie
Tori: Onverschrokkenheid
d. Wat is de keuze en het probleem van Beatrice?
Ze koos voor Onverschrokkenheid, haar probleem is dat ze 'afwijkend' is. Dat betekent dat ze niet in één bepaalde factie thuishoort. Ze is deels Onverschrokken, deels Erudiet en deels Zelfverloochenend. Ze kiest voor Onverschrokkenheid omdat ze altijd tegen de Onverschrokkenen opkeek en ook later zoals hen wilde zijn.
Onderdeel a en b:
BeantwoordenVerwijderenIk vind dat je Zelfverloochening redelijk goed hebt beschreven maar het is niet uitgebreid. Ik vind dat je de derde zin beter op een andere manier had kunnen verwoorden omdat het onduidelijk is wat je met het persoonlijk voornaamwoord ‘zij’ bedoelt. Dit wordt echter wel duidelijk in het stuk van Eruditie.
Eruditie is goed en duidelijk beschreven naar mijn mening.
Ik vind dat je oprechtheid wat uitgebreider had kunnen beschrijven.
Net als bij oprechtheid vind ik dat je Vriendschap wat uitgebreider had kunnen beschrijven er is inderdaad niet veel gezegd over Vriendschap in dit boek.
Je had onverschrokkenheid uitgebreider kunnen beschrijven want in het boek wordt hier juist veel over verteld
Onderdeel C:
Dit onderdeel heb je goed uitgevoerd.
Onderdeel D:
Bij dit onderdeel had je meer kunnen vertellen bijvoorbeeld over waarom Afwijkend zijn een probleem is, want je hebt nu alleen verteld dat ze afwijkend is en dat ze voor Onverschrokkenheid koos.
Deze reactie is verwijderd door de auteur.
BeantwoordenVerwijderenHet stuk met de kenmerken van de facties is erg duidelijk. Wat ik erg handig bedacht vind, is dat de achtergrond niet erg afleidend is. Daardoor kan ik me beter concentreren. Het helpt ook dat je duidelijk maakt wat de vragen zijn, door ze te onderstrepen. Ik zou echter nog even naar de interpunctie van de eerste en tweede alinea van vraag B kijken. En als lezer zou ik me afvragen, of de enige eigenschap van afwijkend zijn, bij meerdere facties thuis horen is. Het is ook makkelijk te lezen, dat spreekt mij wel aan. Het enige waar ik dat minder zie is alinea twee van vraag B. Een ander ding wat ik bij jou, maar ook bij mij, zie, is dat we bij vraag C met de spaties hebben zitten spelen. En volgens mij is het ook bij geen van ons goed gegaan, het is misschien een tip voor als je de tekst nog wil verbeteren, dat je het achter elkaar zet met een tussenregel na elk persoon . Als laatst ik zou nog wat extra informatie op internet opzoeken, om de korter beschreven facties aan te vullen. Over het algemeen vind ik het een goede informatiebron.
BeantwoordenVerwijderen